De wagens (lees benzine-, diesel- en hybride auto’s) die vóór deze datum worden aangeschaft zullen hetzelfde fiscale regime ondergaan als voorheen. Dit wil zeggen dat het aftrekbare percentage van de kosten van deze auto’s ongewijzigd blijft en met andere woorden wordt bepaald met de zogenaamde gramformule en dit zolang u met deze auto rijdt.

Kleine nota wel voor hybridevoertuigen: na 1 januari 2023 zullen de bezinekosten maar voor de helft (50%) meer aftrekbaar zijn.

Wat wijzigt er dan op 1 juli 2023?

Voor de wagens die na deze datum worden aangeschaft zal er een begrenzing gelden van het resultaat van de gramformule. Concreet:

Vanaf 2028 zullen de kosten helemaal niet meer aftrekbaar zijn.

Welke impact heeft dit nu op lease- en/of rentwagens?

Wanneer u nu een wagen leaset of rent is dit veelal voor een periode van vier of vijf jaar. Na verloop van deze periode de optie lichten voor de aankoop van de wagen, zou logischerwijs willen zeggen dat de nieuwe (lees strengere) fiscale regels van toepassing zouden zijn.

Echter, niets is minder waar!

De Minister bracht goed nieuws op dit punt. Het lichten van de optie wordt namelijk niet beschouwd als een nieuwe aankoop van een wagen. Dit betekent concreet dat de verstrengde regels van de autofiscaliteit niet van toepassing zullen zijn. U zal de oude gramformule dan ook mogen blijven hanteren.

Zolang u dus het lease- en/of rentcontract vóór 1 juli 2023 aangaat, maakt het niet uit wanneer u de aankoopoptie zal lichten. Het fiscale gunstregime blijft van toepassing. De datum waarop u de wagen aanschaft = de datum waarop u de auto bestelt, met andere woorden het lease- en/of rentingcontract ondertekent.

Print dus zeker deze datum in uw achterhoofd wanneer u zinnens zou zijn in 2023 een wagen te leasen of te renten.

Vanaf 1 januari 2023 daalt het basispercentage van de investeringsaftrek opnieuw van 25% naar 8%. Plan je nog de installatie van een airco, een renovatie of de aankoop van een bureau of laptop voor je zaak, doe het dan nog voor het einde van het jaar. Het levert je een aanzienlijk voordeel op.

Wat is de investeringsaftrek?

Eenmanszaken en vennootschappen (kmo’s) die investeren krijgen, onder bepaalde voorwaarden, een fiscaal voordeel in de vorm van een investeringsaftrek. Op een reeks van specifieke investeringen zijn bijzondere percentages van toepassing, o.a. als ze energiebesparend zijn. De investeringsaftrek verlaagt het bedrag waarop belastingen moeten worden betaald, je mag ze dus aftrekken van de belastbare winst (= omzet met aftrek van kosten).

De investeringsaftrek heeft als doel kmo’s aan te zetten om productieve investeringen te doen. De aftrek komt bovenop de normale afschrijvingskost in vaste activa.

Wat is een verhoogde investeringsaftrek?

In 2018 en 2019 werd het basispercentage verhoogd naar 20%. Om ook investeringen tijdens de Covid-pandemie te blijven stimuleren werd het percentage in 2020 verhoogd naar 25%. Die verhoogde investeringsaftrek loopt nog tot en met 31 december 2022. Vanaf 1 januari 2023 bedraagt het basispercentage opnieuw 8%.

Welke investeringen komen in aanmerking?

Het voordeel van de investeringsaftrek geldt uitsluitend op investeringen in nieuwe afschrijfbare materiële of immateriële vaste activa die in België uitsluitend voor de beroepsactiviteit gebruikt worden. Voorbeelden zijn gebouwen, renovaties, machines, kantoorinrichting, bureaumateriaal, enz.

Een nieuwe firmawagen valt niet onder de verhoogde investeringsaftrek. Hou er ook rekening mee dat de factuur nog in 2022 wordt opgemaakt en dat je dit jaar eigenaar wordt van de goederen.

Basisvoorwaarden zijn:

Een voordeel van minimaal honderden euro’s

Stel, je investeert in een nieuwe machine ter waarde van € 30.000. Dan is je investeringsaftrek

Door je investering nog dit jaar te doen, doe je dus € 1.275 voordeel op een investering van € 30.000. Reken maar eens uit hoeveel je wint op een investering die veel hoger is.

Plan je nog een belangrijke (dure) investering of aankoop? En kan je die vooruitschuiven naar 2022? Spreek er dan zeker eerst eens over met je ondernemingscoach.

Vorige week hield eerste minister Alexander De Croo zijn regeerverklaring. Die “State of the Union” ging naar goeie traditie gepaard met een toelichting over het begrotingsakkoord voor 2023 en 2024. Daarin staan verschillende elementen die een impact hebben op het ondernemerschap. Ook bereidt de overheid een fiscale hervorming voor.

Deze beslissingen werden genomen

Heel wat kmo’s hebben af te rekenen met hoge energiefacturen. Om die facturen voor bedrijven te temperen verlaagt de federale regering de accijnzen op elektriciteit en aardgas tot eind maart 2023. De btw op elektriciteit en aardgas blijft definitief op 6%. Een systeem van accijnzen moet de lagere btw later compenseren.

Het fiscale voordeel op een tweede woonst verdwijnt vanaf 2024. Die belastingvermindering leverde eigenaars van een tweede verblijf via de personenbelasting meer dan 700 euro per jaar op. Desondanks de afschaffing garandeert een investering in vastgoed, als onderdeel van een pensioenplan, voor ondernemers nog altijd een mooi rendement.

De loonindexatie kost werkgevers plots een pak geld. Om dat grote verschil te kunnen opvangen wordt de patronale bijdrage voor de geïndexeerde lonen in 2023 voor de eerste kwartalen verminderd met 7 procent. Voor de laatste twee kwartalen van 2023 is er uitstel tot 2025. In de zoektocht naar extra werkkrachten kunnen de landbouw, de evenementen- en cultuursector ook voortaan beroep doen op flexi-jobbers of studenten. Voor deze laatste wordt het maximaal aantal uren studentenarbeid opgetrokken naar 600 uur. Een werkgever krijgt ook een financiële tegemoetkoming als hij werklozen of langdurig zieken op de payroll zet.

Ten slotte komen er ook nog striktere regels voor het fiscaalgunstige systeem van auteursrechten om misbruik tegen te gaan.

Nog even wachten op fiscale hervorming

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem wil het fiscale landschap hertekenen. Een aantal elementen uit zijn visienota zijn al opgenomen in de regeringsverklaring. Maar in het nieuwe regeerakkoord staat eveneens dat hij een fiscale hervorming mag voorbereiden. Welke ideeën er op tafel liggen geven we hier al even mee, dan zie je meteen welke richting ze uitgaan.

Vermogenswinsten in het vizier

Werken moet lonen. Daarom zijn er plannen voor een wijziging in de belastingschijven. De verhoging van de belastingvrije som van € 9.270 naar € 13.390 haalde het regeerakkoord uiteindelijk niet, maar komt wel terug in de nota. Hierdoor zouden mensen die werken op het einde van de maand netto méér overhouden. Tegelijkertijd zou het systeem van eco-, sport- en cultuurcheques op dezelfde manier behandeld worden als loon. Voor maaltijdcheques zou er een uitzondering zijn. Ook andere voordelen binnen een cafetariaplan wil men aan werkelijke waarden belasten. Werknemers vergoeden in centen moet voor de minister de nieuwe norm zijn.

InkomensschijvenVoorstel visienotaVandaag
Belastingvrije som€ 13.390€ 9.270
€ 0 – € 13.87025%25%
€ 13.871 – € 24.48035%40%
€ 24.481 – € 42.37040%45%
> € 42.37045%50%
> € 84.740 (nieuw)50%

Opvallend ook in de nota is de wil om vermogenswinsten zoals dividenden, huuropbrengsten en meerwaarden te belasten aan evenredige tarieven. Voor huurinkomsten zou men zich niet meer willen baseren op het kadastraal inkomen van het onroerend goed, maar wel op de reële huuropbrengsten min een forfaitaire kostenaftrek van 30% (of hoger als je dit kan aantonen).

Lagere vennootschapsbelasting

Het basis vennootschapstarief bedraagt vandaag 25%. Kmo’s met een maximale winst van € 100.000 betalen een verlaagd tarief van 20%. In het voorstel van de minister zou het kmo-tarief verlaagd worden van 20% naar 15%, terwijl de maximale winst € 200.000 bedraagt. Zo blijft er meer winst in de vennootschap die zaakvoerders productief kunnen inzetten. Hiermee wil Van Peteghem het ondernemerschap stimuleren.

Zonder voorwaarden is dit voorstel te mooi om waar te zijn. De minimale bezoldiging van € 45.000, al dan niet geïndexeerd, zou opgetrokken worden. Belastbare voordelen van alle aard van de bedrijfsleider worden niet meer in rekening gebracht.

Lagere roerende voorheffing

Op interesten, dividenden en andere inkomsten uit roerende goederen betaal je vandaag een voorheffing van 30%. Dit tarief wil de minister verlagen naar 25%. Voor de eerste € 6.000 per jaar overweegt hij een vrijstelling. Keerzijde van de medaille: uitzonderingsregimes verdwijnen met uitzondering van verworven rechten. Hierbij denkt me aan de afschaffing van het VVPRbis-regime, vandaag 20% of 15% en de liquidatiereserves, uitgekeerd aan amper 5% roerende voorheffing na een wachttijd van 5 jaar.

15% op gerealiseerde meerwaarde

Stel, je verkoopt de aandelen van je vennootschap en je realiseert hierop een meerwaarde. Vandaag word je hierop niet belast. In de toekomst overweegt men een meerwaardebelasting van 15%. Het gaat niet alleen om aandelen, maar ook om obligaties en andere financiële producten.

Vermogen van de ondernemer in het vizier

Als eigenaar van een vennootschap bestaan er vandaag een aantal instrumenten om op een fiscaalvriendelijke manier vermogen uit je zaak te halen. En daar wil men overduidelijk aan raken. De minister wil via een lastenverlaging in de personenbelasting kleine ondernemers niet zomaar in de richting van een vennootschap duwen. Het gaat hier voorlopig om denkpistes. Eerst moeten ze nog in detail worden uitgewerkt en nadien zullen er 7 partijen een compromis moeten vinden, alvorens ze gestemd kunnen worden. Er zal met andere woorden nog heel wat water naar zee vloeien. 

Bovenstaande voorstellen zouden een impact kunnen hebben op de manier hoe je jezelf verloont én de structuur van je vermogen. Het toont nog maar eens het belang aan van een goeie vermogensplanning, zowel voor jezelf als voor je erfgenamen later. Vanuit Ondernemingscoach kijken we met een vergrootglas naar al deze ontwikkelingen. We zullen je ook in de toekomst op de hoogte houden welke richting de besprekingen uitgaan.

Influencers hoeven dan toch niet het adres van hun zaak of vennootschap, vaak hun privé-adres, te vermelden op hun profielen op sociale media. Nochtans is dat een verplichting voor bedrijven, maar voor deze specifieke groep verleent de overheid nu uitstel tot een werkbare oplossing gevonden is.

Maar belangrijker nog, ken jij als ondernemer de nieuwe verplichte vermeldingen op je website en sociale media kanalen? Want de Economische Inspectie is volop op oorlogspad. Enkele maanden geleden kreeg een kmo uit onze regio al een brief dat hun website én sociale mediakanalen niet voldeden aan de nieuwste richtlijnen. Ze kregen tijd om zich in regel te stellen, hetgeen gebeurde zonder gevolgen. Om maar te zeggen dat men niet alleen de multinationals viseert.

Sinds enkele maanden zijn er nieuwe Europese richtlijnen die bepalen welke vermeldingen verplicht zijn voor je website en/of webshop. Ze gelden ook voor vrije beroepen. We lijsten ze hieronder even op.

Altijd te vermelden gegevens

Een reeks van gegevens moeten voortaan verplicht en makkelijk terug te vinden zijn:

Indien van toepassing (bv. voor vennootschappen)

Afhankelijk van de sector waarin je actief bent, kunnen daar nog extra verplichtingen bijkomen zoals:

Wat als je niet in regel bent?

Een website, webshop of sociale media zijn vandaag een absolute must, want zonder ben je als onderneming eigenlijk onbestaande. Maar daarbij horen dus voortaan bovenstaande verplichtingen. Staan ze niet op je website, webshop of bedrijfspagina op sociale media, dan riskeer je een boete die kan oplopen tot 60.000 euro. Je kan als zaakvoerder zelfs hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld. Bij e-commerce geldt er ook een informatieplicht. Alle verplichte vermeldingen voor de online verkoop van producten en diensten vind je terug op de website www.hetinternetookuwzaak.be.

Opgelet: de link achter de URL wijst naar een specifieke pagina

Ons advies luidt …

De nieuwe spelregels hebben uiteindelijk één doel: transparantie. En voor jouw (toekomstige) klanten klinkt dat als muziek in de oren. Het vermelden van deze gegevens geeft niet alleen vertrouwen, ze stralen ook jouw professionele aanpak uit. Je hebt ten slotte niks te verbergen en stelt je open voor je klanten om contact met je op te nemen. Want zegt nu zelf, werk jij ook niet gewoon liever met ondernemers of webshops waarvan je weet wie er eigenlijk achter de virtuele etalage zit? Websites die minder goede bedoelingen hebben moeten door deze verplichtingen sneller door de mand vallen. En dat komt jouw zaak op termijn beter uit.

Geef je webmaster of agency daarom de opdracht om je in regel te stellen met alle verplichtingen. Verberg ze niet achter onvindbare linken of pagina’s, maar zet ze bijvoorbeeld onderaan in de footer van je website. Vergeet ook niet andere belangrijke informatie op je website te vermelden zoals je algemene voorwaarden, eventuele garanties of diensten na verkoop, verzendings- en betalingsinformatie, enz. Want hoe meer transparantie, hoe meer vertrouwen je krijgt en dat resulteert in … verkoop en groei.

Hulp nodig met je algemene voorwaarden, privacy policy of andere wettelijke verplichtingen? Onze Ondernemingscoach-juriste helpt je graag op weg.

Enthousiaste nieuwe werknemers vinden is vandaag een hele opgave. Als werkgever moet je dus meer inspanningen leveren om je werknemers tevreden te houden. Met de winstpremie bestaat er een fiscaal voordelige tool om werkkrachten aan te trekken én je medewerkers te belonen.

Wat is een winstpremie?

De winstpremie is een tool die je als onderneming kan inschakelen om (een deel van) je winst van een boekjaar aan je werknemers toe te kennen. Maximaal 30% van de totale brutoloonmassa mag je zo uitkeren. Als werkgever neem jij het initiatief om al dan niet zo’n winstpremie uit te keren en aan welke voorwaarden. Dit moet altijd schriftelijk gebeuren, waarbij een e-mail volstaat. Het is ook geen verworven recht, het initiatief ligt bij jou. Vroeger heette dit “deelname in de winst”.

Opgelet, de winstpremie is niet in het leven geroepen om loon of andere voordelen te vervangen. Je kan het alleen maar inzetten voor werknemers, niet voor jezelf als bedrijfsleider, als afzonderlijke (extra) collectieve premie. Het is dus een premie voor iedereen of voor niemand.

Vandaag doet de stijgende inflatie je medewerkers kritischer kijken naar hoeveel zij verdienen. Volgens een recent onderzoek van Tempo-Team, uitgevoerd in het laatste kwartaal van 2021, vindt de helft van de medewerkers zijn loon onrechtvaardig. Bij vrouwen is het zelfs twee op drie. Met de winstpremie kom je dus tegemoet aan deze bekommernissen, maar laat je het afhangen van hoe jouw onderneming presteert. Bovendien positioneer je je als aantrekkelijke werkgever en geef je je medewerkers geen reden meer om een hoger loon bij een andere firma te zoeken. Ook het samenhorigheidsgevoel is een voordeel: iedereen werkt samen aan een gemeenschappelijk doel dat jou als werkgever als muziek in de oren klinkt, nl. (meer) winst maken.

De premie is vrijgesteld van inkomstenbelasting. Werknemers betalen een bevrijdende bijzondere heffing van 7% en een solidariteitsbijdrage van 13,07%. Voor jou als werkgever is er geen werkgeversbijdrage te betalen. Je betaalt wel vennootschapsbelasting: de winstpremie is immers een onderdeel van de winst, een verworpen uitgave dus en geen aftrekpost.

Welke soorten winstpremies zijn er?

Voor beide winstpremies is er een andere invoeringsprocedure, waarmee we jou kunnen helpen.

Is de winstpremie voordeliger dan loon of de loonbonus?

Naast de winstpremie bestaat er vandaag ook een andere loonbonus, het niet-recurrente resultaatsgebonden voordeel. De term “niet-recurrent” spreekt voor zich: net als de winstpremie is het geen verworven recht en bepaal jij als werkgever de invoering ervan. Beiden zijn compatibel en kunnen tegelijkertijd naast elkaar bestaan. Bij de loonbonus worden op voorhand specifieke doelen opgesteld die een groep van medewerkers moeten behalen om de bonus te bekomen. Dat kan een team, een groep, een afdeling of gans het bedrijf zijn. Door hun gemeenschappelijke inzet of prestatie moeten ze samen een collectief doel realiseren.

Ook de jobbonus is fiscaal interessanter voor jou als werkgever. Nadeel ervan is dat de loonbonus vaak in bedrijven discussies losweekt, zeker als bepaalde teams wél en anderen niet een doel hebben bereikt.  Hierdoor ga je vaak aan jouw persoonlijke doel, belonen en motiveren, voorbij. Met een winstpremie is het eenvoudiger en zwart op wit: de winst is er of is er niet.

We werkten een fictief voorbeeldje uit:

 Loon/premie 2022WinstpremieLoonbonus
Brutobonus€ 3.500€ 3.500€ 3.500
RSZ-bijdrage werknemer€ 457,45€ 457,45€ 457,45
Belastingen (indicatief)€ 1.369,15 (45%)€ 212,98
Nettobonus€ 1.673,40€ 2.829,57€ 3.042,55
RSZ-bijdrage werkgever€ 875 (25%)€ 1.155 (33%)
Verworpen uitgave€ 1.035,30 (29,58%)
Kostprijs werkgever€ 4.375€ 4.535,30€ 4.655
Kost t.o.v. nettobonus2,611,601,53

Zowel de winstpremie als de loonbonus (niet-recurrent voordeel) zijn fiscaal dus veel voordeliger dan de uitkering van extra loon of een premie. De winstpremie kost je als werkgever minder dan de loonbonus, maar bij die laatste houden je werknemers netto iets meer over.

Hoe moet ik de winstpremie implementeren?

Bij Ondernemingscoach horen we vaak dat personeel duur is. Juist is het niet helemaal, maar het is ook niet onjuist. Personeel zorgt er immers ook voor dat je geld kan verdienen, winst kan maken en dat je zaak groeit. In tijden waar goed personeel schaarser wordt (en vooral ook actief wordt benaderd door andere werkgevers) komt het er op aan om ze te belonen en te motiveren. De winstpremie zorgt ervoor dat je medewerkers geen redenen hebben andere oorden op te zoeken. En je kan het ook inzetten als extra voordeel om nieuwe gemotiveerde krachten aan te werven. Want alleen zo win je de war on talent.

Meer informatie nodig over de winstpremie en hoe te implementeren? Contacteer gerust je Ondernemingscoach.

In juni steeg de inflatie naar 9,65%, het hoogste cijfer in 40 jaar. Het leven gaat dus nóg duurder worden, want niet alle bedrijven of supermarkten hebben die meerkost al doorgerekend. En dat riskeer jij als consument/ondernemer maar liefst 4 keer te betalen. Gelukkig kan je er zelf nog wel iets aan doen.

1. Koopkrachtbescherming van je medewerkers

België is één van de weinige landen waar de lonen automatisch worden aangepast aan de stijgende levensduurte. Stijgen de prijzen, dan behouden werknemers hun koopkracht door de automatische loonindexering. Die rekening belandt uiteindelijk bij de werkgever en die betaalt de inflatie meteen een eerste keer.

2. Ook jouw bedrijfsonkosten stijgen

De sterkte inflatie is onder andere het gevolg van stijgende energie- en brandstofprijzen. Die raken niet alleen consumenten, maar ook professionele verbruikers. Ook de factuur voor verwarming of elektriciteit in kantoorruimtes, ateliers, winkelruimtes, magazijnen,… gaat omhoog. En een volle tank voor je bedrijfsvoertuigen en bestelwagens kost vandaag al bijna 40% meer dan een jaar geleden. De inflatie treft je zo een tweede keer.

3. Stijgende aankoopprijzen

Ook jouw leveranciers moeten afrekenen met stijgende loon- en/of productiekosten. Want ook zij hebben o.a. een duurdere energierekening. Vandaag zijn die nog niet volledig doorgerekend in jouw aankoopprijs, dus verwacht je ook hier nog aan een derde meerkost door de inflatie.

4. Ook jouw winkelkar wordt duurder

Vandaag keer je jezelf een loon uit om te kunnen voorzien in je eigen levensbehoeften. Maar 1 euro is ook voor jou minder waard dan 1 jaar geleden. Om je levensstandaard te behouden moet je dus meer loon uitkeren, wat neerkomt op extra lasten. Of hoe de indexering van je eigen loon, je een vierde keer raakt als werkgever. Tenzij je zelf de broeksriem aantrekt.

Met compassie ga je er niet komen

Is de situatie dan helemaal uitzichtloos? Helemaal niet, maar je gaat wel dringend actie moeten ondernemen. Aan de stijgende loonkosten van je personeel kan je weinig veranderen, de regels zijn wat ze zijn. Maar als advieskantoor moedigen we je wel aan om werk te maken van onderstaande punten:

En nog een aantal extra tips:

Verlies dus geen tijd meer en zorg ervoor dat de inflatie geen al te grote happen neemt uit jouw winstmarge. Hoe langer je wacht, hoe groter de impact op jouw financiële cijfers.

Heb je een winkel of doe je zaken met particuliere klanten, dan moet je vanaf 1 juli 2022 minstens één elektronisch betaalmiddel aanbieden.

De nieuwe maatregel geldt voor iedereen die zich richt naar consumenten, ongeacht de grootte van je zaak. Het nieuwe elektronische betaalmiddel moet bovendien ook gratis zijn, je mag er geen extra kost voor aanrekenen. Ook een minimumlimiet toepassen is onwettelijk. En je mag cashbetalingen ook niet weigeren. In de praktijk betekent het dus dat elke onderneming minstens 2 betaaloplossingen moet aanbieden: cash én elektronisch.

Maaltijdcheques, ecocheques of consumentencheques zijn geen elektronische betalingen. Ook cryptomunten en andere virtuele munten vallen hier buiten.

Voor welke ondernemingen geldt deze verplichting?

De nieuwe spelregels gelden voor alle natuurlijke personen of rechtspersonen die op permanente basis een economisch doel nastreven gericht op consumenten, met inbegrip van hun verenigingen. Het gaat dus om handelaren, horeca, vrije beroepen, tandartsen, advocaten, apothekers, overheden, verenigingen, culturele centra, bibliotheken,… De verplichting geldt niet bij betalingen tussen ondernemingen (B2B).

Veiliger en makkelijker

Alsmaar meer consumenten maken gebruik van elektronische betaalmiddelen om hun aankopen te betalen. Velen hebben tegenwoordig amper cash geld in hun portefeuille. De verplichting moet het mogelijk maken om overal, zonder uitzonderingen, elektronisch te betalen. Daarnaast maakt de maatregel ook deel uit van de strijd tegen belastingfraude. En ook voor jou als ondernemer zijn er voordelen:

Weeral een extra kost voor mijn zaak?

De nieuwe regelgeving heeft het over elektronische betaalmogelijkheden, maar legt geen specifieke oplossing op. Ons advies is dan ook heel simpel: kies de betaalmethode die het best bij je zaak past en bij het profiel van je klanten. Kijk, afhankelijk van de marge op je producten, eventueel naar de transactiekost. Gebeuren er veel transacties, bespreek dan met je betaalprovider de verschillende mogelijkheden. Zo zijn er pakketten waarbij de kost per transactie daalt, naarmate het aantal transacties stijgt.

Betalen je klanten altijd aan de kassa, dan is een vaste betaalterminal de meest praktische oplossing. Gebeuren betalingen aan tafel (horeca) of on the road, dan is een mobiele betaalterminal of kaartlezer gekoppeld aan smartphone of tablet een optie. Gaat het slechts om enkele betalingen per maand, dan is een kaartlezer gekoppeld aan smartphone of tablet de beste keuze.

Als handelaar beslis je zelf welke kaarten je aanvaardt. Hou er rekening mee dat de transactiekost voor kredietkaarten meestal duurder is dan voor debetkaarten. Heb je veel internationale klanten, dan is het een must om kredietkaarten te aanvaarden. Anders moeten klassieke betaalkaarten (Bancontact of Maestro) volstaan.

Nog een drietal tips:

Vanaf 1 juni 2022 is er een verschuiving in de bewijsplicht met betrekking tot de wettelijke garantieregeling. Ook al zijn de nieuwe regels duidelijker, ze kunnen producenten en verkopers duur komen te staan.

Zeker in tijden van inflatie en een dalende koopkracht is de bescherming van de consument topprioriteit voor beleidsmakers. En waar de belangen van de ene partij verdedigd worden, is er altijd een andere partij die het gelag betaalt.

Fabricagefouten effectief 2 jaar gewaarborgd

Stel, je verkoopt een mobiele airco met een standaard fabrieksgarantie van 2 jaar. Na 1 jaar belt je klant je op omdat het toestel in panne staat. Dan is het vanaf 1 juni 2022, enkel voor aankopen na 31 mei 2022, jouw taak als verkoper om aan te tonen dat de koper verantwoordelijk is voor het probleem met de airco.

De wettelijke garantieregeling heeft altijd bestaan, maar voorheen lag de bewijsplicht slechts de eerste 6 maanden bij de verkoper. Enkel in die eerste 6 maanden moest je kunnen aantonen dat het probleem na de levering is opgedoken. In de periode tussen 6 en 24 maanden was het aan de koper om te bewijzen dat het probleem al bij de levering aanwezig was. Nu zijn de volledige 24 maanden voor rekening van de verkoper/fabrikant: 6 maanden bewijsplicht worden dus 24 maanden.

In de praktijk betekent dit dat mogelijke problemen binnen de 2 jaar sowieso worden aanzien als fabricagefouten, tenzij je als verkoper het bewijs kunt leveren dat de koper het probleem veroorzaakt heeft. En laat ons de realiteit onder ogen zien: discussies aangaan zullen vooral veel tijd en geld kosten. En misschien zelfs negatieve reviews of antireclame. Als verkoper of verdeler wordt het wel belangrijk om het gesprek aan te gaan met je groothandelaars of fabrikanten.

De wettelijke garantie geldt trouwens niet alleen op het product zelf, maar ook op technische fouten, de montage, de gebruikte materialen of een fout in het ontwerp.

Ook op digitale diensten

Nog een nieuwtje in de wetgeving: de wettelijke garantie geldt voortaan ook voor digitale diensten zoals een streamingdienst voor muziek, series en films, een cloudopslagdienst, een videogame, een e-book, enz. Daarnaast geldt het ook voor producten met een digitaal element, ook wel gekend als “smart” producten zoals smartphone, smartwatch, slimme thermostaat,… Bij deze producten zijn er nog wel een reeks belangrijke nuances en uitzonderingen. Die kan je binnenkort terugvinden op de website van FOD Economie.

Advies van onze marketingexpert

Stel je, bij een eventueel geschil, de vraag of het de moeite waard is om een welles-nietes spel met je klant te gaan spelen. Het kost je niet alleen tijd, het vreet ook energie! Heb je goeie afspraken met jouw leverancier, groothandel of fabrikant? Ga dan gedurende 24 maanden behulpzaam en klantgericht om met eventuele problemen. Heb je een probleem kunnen oplossen en is je klant tevreden van de goeie service, dan vertelt hij dit zeker door. Maar heb je hem “tot vijand gemaakt”, dan vertelt hij dit aan minstens dubbel zoveel mensen door. En je verliest altijd: een moeilijke bewijslast, een klant verloren, een negatieve review en slechte mond-aan-mond reclame waar je geen vat op hebt.

Eén van de nieuwigheden sinds 1 januari 2022 is de afschaffing van het verplichte btw-attest bij renovatiewerken.

Om het btw-tarief van 6% te kunnen toepassen, moest je klant tot voor 2022 een attest invullen. Dit attest moest jij, samen met de factuur, kunnen voorleggen bij een eventuele btw-controle. Deze verplichting vervalt en wordt vervangen door een standaardverklaring op de factuur. De verantwoordelijkheid voor de correcte toepassing van het verlaagde tarief ligt voortaan volledig bij je klant. Na ontvangst van de factuur heeft deze 1 maand de tijd om ze te betwisten. Er is een overgangsperiode voorzien tot en met 30 juni 2022.

De standaardverklaring die je voortaan op je factuur moet zetten is:

Btw-tarief: Bij gebrek aan schriftelijke betwisting binnen een termijn van één maand vanaf de ontvangst van de factuur, wordt de klant geacht te erkennen dat (1) de werken worden verricht aan een woning waarvan de eerste ingebruikneming heeft plaatsgevonden in een kalenderjaar dat ten minste tien jaar voorafgaat aan de datum van de eerste factuur met betrekking tot die werken, (2) de woning, na uitvoering van die werken, uitsluitend of hoofdzakelijk als privéwoning wordt gebruikt en (3) de werken worden verstrekt en gefactureerd aan een eindverbruiker. Wanneer minstens één van die voorwaarden niet is voldaan, zal het normale btw-tarief van 21% van toepassing zijn en is de afnemer ten aanzien van die voorwaarden aansprakelijk voor de betaling van de verschuldigde belasting, interesten en geldboeten.

Deze tekst mag je integraal uit dit artikel halen.

Een tip: vraag je klant, net zoals vroeger, of zijn woning ouder is dan 10 jaar, hoofdzakelijk dienst doet als privéwoning en de uitgevoerde werken rechtstreeks aan de eindgebruiker wordt gefactureerd . Zo voorkom je extra administratie door een eventuele rechtzetting nadien. En tenslotte lever je op die manier een zeer klantgerichte dienstverlening: een win-win voor iedereen dus!

Naar jaarlijkse gewoonte zijn er ook volgend jaar een aantal wijzigingen, die wellicht een impact zullen hebben op je dagdagelijkse bezigheden (en je boekhouding). We sommen de belangrijkste voor je op:

Firmawagen duurder

Door de daling van de CO2-referentiewaarden stijgt de belasting op het Voordeel Alle Aard (VAA) als je met een (niet-elektrische) bedrijfswagen rijdt. De fiscale cataloguswaarde van je auto hangt af van je CO2-uitstoot, die vergeleken wordt met de referentiewaarde. Aangezien die referentiewaarde daalt, vergroot het potentiële verschil met de uitstoot van je firmawagen. En zo wordt je firmawagen in 2022 dus mogelijk duurder, maar gelukkig ligt het te betalen belastingbedrag lager dan wanneer je hem volledig uit eigen zak zou moeten betalen.

De referentiewaarden zijn 91 gram (102 gram in 2021) voor al dan niet-hybride auto’s op benzine, CNG of LPG. Voor de (hybride) modellen op diesel is dat 75 gram. In 2021 was dat nog 84 gram.

Beperkte RSZ-korting eerste werknemer

Het nieuwe jaar start met een beperking van de RSZ-korting voor de eerste aanwerving tot 4.000 euro per kwartaal, onbeperkt in de tijd. Verdient je eerste werknemer ongeveer € 5.330 bruto of meer, dan betaal je toch patronale RSZ-bijdragen. Tot eind 2021 genoot je van de volledige vrijstelling hierop. De maatregel is ook van toepassing op werkgevers die voor 1 januari 2022 gebruik maakten van de RSZ-vermindering. De RSZ-verminderingen van de 2de tot de 6de werknemer veranderen voorlopig niet.

Gelijkstelling werkloosheid corona

Zijn je werknemers door de coronacrisis op tijdelijke werkloosheid teruggevallen, moet ze niet vrezen voor minder vakantie in 2022. De dagen worden gelijkgesteld met gewerkte dagen voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 2021. De gelijkstelling heeft geen impact op het bedrag van het dubbel vakantiegeld dat werknemers krijgen. De regering voorziet een budget om de bijkomende kost hiervoor deels te compenseren. Hoe dat concreet zal gebeuren, is nog niet duidelijk.

Verplichte vaccinatie Covid-19

Werk je in de gezondheidssector, dan heb je tot 1 april 2022 om je te vaccineren tegen Covid-19 (inclusief de herhalingsdosissen). Zo’n vaccinatie is verplicht voor het verkrijgen/behouden van een visum of de registratie als gezondheidsbeoefenaar.

Geen btw-attest voor renovatiewerken

Wie renovatie- of herstellingswerken uitvoert aan zijn of haar woning, heeft recht op het verlaagde btw-tarief van 6% als de woning ouder is dan 10 of 15 jaar. Je klant moest hiervoor een attest invullen en ondertekenen. Vandaag ligt er een wetsontwerp op tafel dat dit attest vervangt door een uitgebreide verklaring op de factuur. Minder administratief werk kunnen we alleen maar toejuichen.

Laadpalen fiscaal aangemoedigd

Vanaf 2026 kan je alleen nog elektrische bedrijfswagens aftrekken van je belastingen. Om de installatie van laadpalen aan te moedigen kan je als onderneming genieten van een verhoogde kostenaftrek van 200%, als je de paal laat installeren vóór 31 december 2022. Tussen 1 januari 2023 en augustus 2024 bedraagt de verhoogde kostenaftrek nog 150%. Er zijn wel enkele voorwaarden: de laadpaal moet over minstens 5 belastbare tijdperken en lineair worden afgeschreven. En daarnaast moet ze ook voor derden vrij toegankelijk zijn. Voor particulieren is er een fiscaal voordeel voorzien, eveneens gekoppeld aan enkele voorwaarden.  

Verplichte fiche voor auteursrechten

De fiscus heeft de jacht geopend op het misbruik van de fiscaal voordelige auteursrechten. Hierop betaal je slechts 15% roerende voorheffing. Vandaag ben je niet verplicht om hiervoor een individuele fiche 281.45 en de samenvattende opgave 325.45 op te maken. Er ligt een wetsontwerp klaar om ten vroegste voor aanslagjaar 2022 een nieuwe ficheverplichting in te voeren. Wij volgen dit van nabij op.

Medici en paramedici (deels) btw-plichtig

Vanaf 1 januari 2022 zullen alleen nog therapeutische behandelingen en ingrepen vrijgesteld zijn van btw op voorwaarde dat ze:

Bijvoorbeeld:

Solliciteer


Afspraak maken