Jarenlang zijn ondernemers creatief omgesprongen met de interestvoeten van een rekening courant. Ze haalden vooral via een, in hun ogen, “marktconforme” interestvoet geld uit hun vennootschap naar hun privé.
Hierop betaalden ze dan quasi geen belastingen. Nieuwe regels sinds 1 januari 2020 moet ervoor zorgen dat we het spel eerlijker spelen. Maar ook dan blijft de rekening courant fiscaal gezien zeer interessant.
Wat is een rekening courant?
Een rekening courant geeft weer welke onderlinge schulden of tegoeden er zijn tussen aandeelhouders/vennoten en een vennootschap. Anders gezegd, moet de vennootschap jou nog geld, dan is er sprake van een rekening courant passief. Denk maar aan geld dat je aan je vennootschap hebt geleend, een onroerend goed of auto die je aan de vennootschap hebt verkocht, een niet-opname van een dividend, het niet-uitbetalen van een loon, enz. Zo’n vordering kan interessant zijn, want in ruil krijg je een vergoeding.
Moet je geld aan je vennootschap, dan spreken we over een rekening courant actief. Klassieke voorbeelden van zo’n schuld aan je vennootschap zijn leningen of kosten die de vennootschap betaalt, maar die je als bedrijfsleider zelf had moeten dragen. Een rekening courant actief moet je altijd vermijden: je betaalt interesten en mogelijk zelfs sociale zekerheidsbijdragen en personenbelasting wanneer er sprake is van een voordeel alle aard. Hierdoor is er een groot gevaar dat je de ene lening met de andere gaat “neutraliseren”, maar kom je snel in een vicieuze cirkel terecht. Mijden is de enige oplossing!
Wanneer is het dan wel interessant?
We leggen het uit aan de hand van een voorbeeld. Stel, je hebt een werkplaats voor € 100.000 verkocht aan je vennootschap en de verkoopsom is nog niet betaald. Dan kan je als bedrijfsleider op het verschuldigde bedrag interesten vragen, je speelt als het ware “bank” voor je bedrijf. We hebben samen de rekenmachine bovengehaald en berekend dat de interest het eerste jaar € 4.000 is.
Voordelen:
- De € 4.000 aan interesten zijn een aftrekbare kost voor je vennootschap.
- Jij betaalt als bedrijfsleider een roerende voorheffing van 30% op de interest en ontvangt dus € 2.800, wat nog altijd veel interessanter is dan inkomsten uit bezoldiging.
- Zelfs met afhouding van de roerende voorheffing ontvang je procentueel meer dan een intrestvoet op een spaarboekje bij eender welke financiële instelling.
Natuurlijk zijn er ook spelregels die je moet respecteren en daar liep het vroeger mis. Ondernemers waren nogal creatief met het bepalen van de marktconforme interestvoet. Hiervoor is er nu een wettelijke referentierentevoet vastgelegd.
Wat is er nieuw?
De niets zeggende “marktconforme” rentevoet maakt plaats voor een jaarlijks, door de Nationale Bank van België, vastgelegde rentevoet (vermeerderd met 2,50%). Deze rentevoet is voor elke vennootschap dezelfde en is voor het inkomstenjaar 2020 gelijk aan 4,06%. Houdt de vennootschap de roerende voorheffing in, dan ontvangt de bedrijfsleider dus een netto-interest van 2,84%. Nog altijd interessanter dan de interest die je krijgt op een spaarboekje. Voor het inkomstenjaar 2019 is deze geplafonneerde interest nog niet geldig. Je hoeft je dus niet te beperken tot 4,06% op voorwaarde dat je het tarief objectief met bankstukken kan verantwoorden.
Een kanttekening… Ben je té creatief met het spelen van het spel, dan kan men een deel van de ontvangen interesten herkwalificeren (als dividend). Bovenstaande voordelen ruimen dan plaats voor extra kosten. Jouw ondernemingscoach kent perfect de technische regeltjes om dit te vermijden. Komt jouw vennootschap in aanmerking? Waarmee moet je rekening houden? En hoe kan jij op deze manier goedkoop geld uit je vennootschap halen? Spreek erover met je ondernemingscoach en plan een afspraak in.