Fiscale hervormingen viseren vermogende ondernemers

Vorige week hield eerste minister Alexander De Croo zijn regeerverklaring. Die “State of the Union” ging naar goeie traditie gepaard met een toelichting over het begrotingsakkoord voor 2023 en 2024. Daarin staan verschillende elementen die een impact hebben op het ondernemerschap. Ook bereidt de overheid een fiscale hervorming voor.

Deze beslissingen werden genomen

Heel wat kmo’s hebben af te rekenen met hoge energiefacturen. Om die facturen voor bedrijven te temperen verlaagt de federale regering de accijnzen op elektriciteit en aardgas tot eind maart 2023. De btw op elektriciteit en aardgas blijft definitief op 6%. Een systeem van accijnzen moet de lagere btw later compenseren.

Het fiscale voordeel op een tweede woonst verdwijnt vanaf 2024. Die belastingvermindering leverde eigenaars van een tweede verblijf via de personenbelasting meer dan 700 euro per jaar op. Desondanks de afschaffing garandeert een investering in vastgoed, als onderdeel van een pensioenplan, voor ondernemers nog altijd een mooi rendement.

De loonindexatie kost werkgevers plots een pak geld. Om dat grote verschil te kunnen opvangen wordt de patronale bijdrage voor de geïndexeerde lonen in 2023 voor de eerste kwartalen verminderd met 7 procent. Voor de laatste twee kwartalen van 2023 is er uitstel tot 2025. In de zoektocht naar extra werkkrachten kunnen de landbouw, de evenementen- en cultuursector ook voortaan beroep doen op flexi-jobbers of studenten. Voor deze laatste wordt het maximaal aantal uren studentenarbeid opgetrokken naar 600 uur. Een werkgever krijgt ook een financiële tegemoetkoming als hij werklozen of langdurig zieken op de payroll zet.

Ten slotte komen er ook nog striktere regels voor het fiscaalgunstige systeem van auteursrechten om misbruik tegen te gaan.

Nog even wachten op fiscale hervorming

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem wil het fiscale landschap hertekenen. Een aantal elementen uit zijn visienota zijn al opgenomen in de regeringsverklaring. Maar in het nieuwe regeerakkoord staat eveneens dat hij een fiscale hervorming mag voorbereiden. Welke ideeën er op tafel liggen geven we hier al even mee, dan zie je meteen welke richting ze uitgaan.

Vermogenswinsten in het vizier

Werken moet lonen. Daarom zijn er plannen voor een wijziging in de belastingschijven. De verhoging van de belastingvrije som van € 9.270 naar € 13.390 haalde het regeerakkoord uiteindelijk niet, maar komt wel terug in de nota. Hierdoor zouden mensen die werken op het einde van de maand netto méér overhouden. Tegelijkertijd zou het systeem van eco-, sport- en cultuurcheques op dezelfde manier behandeld worden als loon. Voor maaltijdcheques zou er een uitzondering zijn. Ook andere voordelen binnen een cafetariaplan wil men aan werkelijke waarden belasten. Werknemers vergoeden in centen moet voor de minister de nieuwe norm zijn.

InkomensschijvenVoorstel visienotaVandaag
Belastingvrije som€ 13.390€ 9.270
€ 0 – € 13.87025%25%
€ 13.871 – € 24.48035%40%
€ 24.481 – € 42.37040%45%
> € 42.37045%50%
> € 84.740 (nieuw)50%

Opvallend ook in de nota is de wil om vermogenswinsten zoals dividenden, huuropbrengsten en meerwaarden te belasten aan evenredige tarieven. Voor huurinkomsten zou men zich niet meer willen baseren op het kadastraal inkomen van het onroerend goed, maar wel op de reële huuropbrengsten min een forfaitaire kostenaftrek van 30% (of hoger als je dit kan aantonen).

Lagere vennootschapsbelasting

Het basis vennootschapstarief bedraagt vandaag 25%. Kmo’s met een maximale winst van € 100.000 betalen een verlaagd tarief van 20%. In het voorstel van de minister zou het kmo-tarief verlaagd worden van 20% naar 15%, terwijl de maximale winst € 200.000 bedraagt. Zo blijft er meer winst in de vennootschap die zaakvoerders productief kunnen inzetten. Hiermee wil Van Peteghem het ondernemerschap stimuleren.

Zonder voorwaarden is dit voorstel te mooi om waar te zijn. De minimale bezoldiging van € 45.000, al dan niet geïndexeerd, zou opgetrokken worden. Belastbare voordelen van alle aard van de bedrijfsleider worden niet meer in rekening gebracht.

Lagere roerende voorheffing

Op interesten, dividenden en andere inkomsten uit roerende goederen betaal je vandaag een voorheffing van 30%. Dit tarief wil de minister verlagen naar 25%. Voor de eerste € 6.000 per jaar overweegt hij een vrijstelling. Keerzijde van de medaille: uitzonderingsregimes verdwijnen met uitzondering van verworven rechten. Hierbij denkt me aan de afschaffing van het VVPRbis-regime, vandaag 20% of 15% en de liquidatiereserves, uitgekeerd aan amper 5% roerende voorheffing na een wachttijd van 5 jaar.

15% op gerealiseerde meerwaarde

Stel, je verkoopt de aandelen van je vennootschap en je realiseert hierop een meerwaarde. Vandaag word je hierop niet belast. In de toekomst overweegt men een meerwaardebelasting van 15%. Het gaat niet alleen om aandelen, maar ook om obligaties en andere financiële producten.

Vermogen van de ondernemer in het vizier

Als eigenaar van een vennootschap bestaan er vandaag een aantal instrumenten om op een fiscaalvriendelijke manier vermogen uit je zaak te halen. En daar wil men overduidelijk aan raken. De minister wil via een lastenverlaging in de personenbelasting kleine ondernemers niet zomaar in de richting van een vennootschap duwen. Het gaat hier voorlopig om denkpistes. Eerst moeten ze nog in detail worden uitgewerkt en nadien zullen er 7 partijen een compromis moeten vinden, alvorens ze gestemd kunnen worden. Er zal met andere woorden nog heel wat water naar zee vloeien. 

Bovenstaande voorstellen zouden een impact kunnen hebben op de manier hoe je jezelf verloont én de structuur van je vermogen. Het toont nog maar eens het belang aan van een goeie vermogensplanning, zowel voor jezelf als voor je erfgenamen later. Vanuit Ondernemingscoach kijken we met een vergrootglas naar al deze ontwikkelingen. We zullen je ook in de toekomst op de hoogte houden welke richting de besprekingen uitgaan.