Quid gunstregime?
De Vlaamse fiscale wetgeving voorziet in de artikelen 2.8.6.0.3 en 2.7.4.2.2. Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF) in een gunstregeling voor het schenken en vererven van familiale ondernemingen en vennootschappen.
Dit houdt enerzijds in dat familiale ondernemingen of vennootschappen onder bepaalde voorwaarden (zie infra) kunnen geschonken worden met een vrijstelling van schenkbelasting (0%). Anderzijds impliceert het dat bij vererving, eveneens onder diezelfde voorwaarden een verlaagd vlak tarief kan gelden van 3% of 7%, wat aanzienlijk gunstiger is dan de gebruikelijke percentages binnen de schenk- en erfbelasting.
Kortom, wie vandaag een familiebedrijf heeft en de aandelen en/of activa bij leven schenkt aan zijn of haar kinderen, hoeft daar geen schenkbelastingen op te betalen. Sterft de eigenaar van het bedrijf alvorens deze is kunnen overgaan tot schenking, dan nog bedraagt de erfbelasting voor de kinderen amper 3%.
Ratio legis?
Historisch gezien heeft het gunstregime een nobele bedoeling. De Vlaamse Decreetgever wou bedrijfsleiders stimuleren om zich actief met hun opvolging bezig te houden door bij leven al zoveel mogelijk kennis over te dragen. De idee was om te vermijden dat, als de pater familias van een familiebedrijf zou sterven, de erfgenamen in financiële problemen zouden belanden en dus de continuïteit van het bedrijf in het gedrang zou komen. In eenzelfde beweging wou men zo de aan het familiebedrijf verbonden werkgelegenheid waarborgen.
Conditio sine qua non?
Om in aanmerking te komen voor het gunsttarief dienen er evenwel enkele voorwaarden vervuld te zijn.
Participatievoorwaarde
De bedrijfsleider en zijn/haar familie dienen ten minste 50% van de stemrechten in de familiale vennootschap te vertegenwoordigen.
De grens van 50% wordt evenwel verlaagd tot 30%:
– wanneer de bedrijfsleider samen met zijn/haar familie en samen met één andere aandeelhouder en diens familie minstens 70% van de stemrechten vertegenwoordigen;
– wanneer de bedrijfsleider samen met zijn/haar familie en samen met twee andere aandeelhouders en hun familie minsten 90% van de stemrechten vertegenwoordigen.
Zo komt een familie die samen met (een) andere familie(s) de controle uitoefenen in de vennootschap ook in aanmerking voor deze gunstmaatregel.
Activiteitsvoorwaarde
De familiale vennootschap dient ook een reële economische activiteit uit te oefenen, zoals een handels-, nijverheids-, landbouwactiviteit of een vrij beroep. Met andere woorden is het de bedoeling dat de vennootschap een economische en maatschappelijke ondernemingswaarde creëert.
Om dit te gaan beoordelen hanteert men in de praktijk een wettelijk vermoeden, met name wordt de vennootschap geacht geen reële economische activiteit te hebben als aan volgende voorwaarden cumulatief voldaan is:
· als uit minstens één van de laatste drie jaarrekeningen blijkt dat ze lage personeelskosten heeft (1,50% of minder van de totale activa);
· én veel onroerend goed bezit (meer dan 50% van de totale activa);
Vlaanderen zou Vlaanderen niet zijn, mocht op dit wettelijk vermoeden geen uitzonderingsregel van toepassing zijn. Ook al wordt een vennootschap geacht geen reële economische activiteit te hebben conform voormelde standaarden, dan nog kunnen de begiftigden en/of verkrijgers om de toepassing van het gunsttarief vragen indien zij een tegenbewijs leveren, met name indien zij kunnen aantonen dat de onroerende goederen die in de vennootschap aanwezig zijn worden aangewend voor de economische activiteit en dus geen louter privaat patrimonium betreffen.
Continuïteitsvoorwaarde
De vennootschap moet ook na de schenking door de bedrijfsleider en/of diens overlijden gedurende een periode van drie ononderbroken jaren blijven voldoen aan de activiteitsvoorwaarde.
Dit impliceert evenwel niet dat eenzelfde activiteit dient te worden verdergezet.
Waar wringt het schoentje?
In het kader van de toepassing van het gunstregime hanteerde VLABEL een zeer restrictieve visie. VLABEL tracht patrimonium- en managementvennootschappen resoluut uit te sluiten van het gunstregime. Voor VLABEL is het per definitie onmogelijk om het tegenbewijs te leveren van zodra er enig onroerend goed in de vennootschap aanwezig is dat niet wordt aangewend voor de economische activiteit van de vennootschap. Zij stoelen hun hierbij achter het idee dat het nooit de bedoeling is geweest van de decreetgever om privaat vastgoed te kunnen schenken of laten vererven aan de gunsttarieven.
Echter werden zij in tal van zaken telkenmale teruggefloten door de rechtbank en zelfs ook door het Grondwettelijk Hof, stellende dat “VLABEL de facto bijkomende voorwaarden stelt die niet in de wettekst opgenomen zijn. Uit de wettekst blijkt immers nergens dat er enig onderscheid moet gemaakt worden naargelang de aard van het vastgoed bij de beoordeling van het tegenbewijs.
VLABEL is zo gedwongen geweest zijn strenge interpretatie bij te stellen. Uit de studie van de rechtspraak die er op dit punt reeds geweest is, kan men concluderen dat volgende situaties alsnog in aanmerking komen voor de toepassing van het gunsttarief:
– vennootschappen met een reële economische activiteit en (privaat) vastgoed dat niet noodzakelijk wordt aangewend voor de economische activiteit;
– professionele vastgoedvennootschappen met vastgoedactiviteiten die op een duurzame wijze een maatschappelijke meerwaarde genereren die het louter passief beheer van onroerende goederen overstijgen;
– managementvennootschappen waarin naast bestuursactiviteiten ook een daadwerkelijke economische activiteit wordt uitgeoefend;
Het gunstregime (terug) op losse schroeven?
De toon leek met deze tendens te zijn gezet, weze het niet dat ook politieke motieven zijn beginnen spelen in de aanloop naar een regeringsvorming in Vlaanderen. Op een haast propagandistische wijze is dit topic in het debat geslopen als “een berucht achterpoortje voor de rijken”, “wat niet langer strookt in het streven naar een rechtvaardiger en meer solidair systeem”, volgens bepaalde partijen. In de publieke opinie is dit evenwel afgevuurd als een oneerlijk belastingvoordeel of misbruik door vennootschappen.
Dit heeft als concreet gevolg dat er actueel onzekerheid rijst. Residentieel vastgoed komt zo opnieuw in het viezer.
De vraag stelt zich in deze waaraan de nieuwe regering het meeste gewicht zal hangen: blijft men toch inzetten op het belang van de continuïteit van een onderneming met de daaraan gekoppelde werkgelegenheid, hetgeen door het gunstregime wordt gestimuleerd, of gaat men dit systeem juist gaan hervormen/afschaffen uit vrees voor zogenaamd “misbruik” en het idee dat privaat vastgoed zo op een fiscaal vriendelijke manier kan worden overgedragen door een vennootschap, wat volgens sommigen niet in lijn is .
Moraal van het verhaal is evenwel dat het gunstregime opnieuw op losse schroeven staat. Afhankelijk van jouw situatie, kan dit wel eens een grote financiële impact op jou hebben en jouw planning met betrekking tot jouw familiale vennootschap.